De Oranjeboom
3 augustus 2023De strijd met Diest
3 augustus 2023Helemaal aan het begin van dit bierbrouwerijenproject stelde ik de Tilburgers via Facebook de volgende vraag: wat mag er beslist NIET ontbreken in dit boek? Een van de reacties was: waar haalden die Tilburgse brouwers toch al dat water vandaan?
Mijn eerste gedachte was: ‘Ach, dat kan toch niet zo’n lastige kwestie zijn, daar kom ik vast snel achter.’ Maar toch, het volledige antwoord heb ik na twee jaar onderzoek helaas nog niet gevonden. Natuurlijk, ‘in den beginne’ haalden brouwende vrouwen het water gewoon uit de lokale beek. Toen het bierbrouwen later een echt beroep werd volstonden deze bronnen en kleine putten ook nog wel om de brouwketel van een paar honderd liter inhout te vullen. Industriële bierbrouwerijen als de Posthoorn en De Schaapskooi sloegen in de 19e eeuw diepe putten om aan voldoende brouwwater te komen.
Maar hoe zat het met de periode daartussen? Rond het jaar 1700 telde Tilburg ruim vijfentwintig brouwketels met een inhoud van zo’n 1000 tot 1500 liter. Daarnaast gebruikten brouwers ook nog eens vele liters water tijdens het brouwproces. Daarvoor waren de gangbare waterputten verre van toereikend. Hoe deden ze dat?
Je zou zeggen: rivierwater. Maar langs de Donge en de Leij stonden geen brouwerijen, de meeste bevonden zich in het huidige centrum van Tilburg. Daar liepen weliswaar tal van waterstroompjes maar die boden ook geen garantie voor voldoende water. De stadspomp dan? Nee, onbegonnen werk.
Ook op landelijk niveau is hier maar weinig over bekend. Grote stadsbrouwerijen lagen vaak langs de gracht maar brouwers haalden hun water ook wel van verderop gelegen plekken. Ook vingen ze blijkbaar regenwater op. In Amsterdam werden zelfs speciale waterschuiten ingezet om het water uit de duinen te halen.
Vooralsnog houd ik het op de optie dat de Tilburgse brouwers hun water met paard en wagen uit een verderop gelegen bron haalden door houten tonnen te vullen met water. Toegegeven: het is een gokje.